Het
koningspaar Harrie en Renate van
Moerkerk 2019 gaat zonder één schot te
lossen de 3.0 versie in. Bietje saai?
GuG gé dus gezellig op bezoek bij de
oudst levende schutterskoning van ons
durp. Ien bejaardehuus St. Jozef zit de
98-jarige Jan Venselaar. “Ik was ien
negentienvieftig tot eenenvieftig
schutterskoning van Gèndt”, zegt hij
monter. Voor zich als zoals altijd de
Gelderlander wijd en breed op zijn
bureau. Zo goed a’s kwaod volg ik het
nei’js, zo laat hij weten.
Een gesprek begint meteen alsof GuG
wekelijks op bezoek komt. Koffie, thee
en de koekjestrommel wordt door het
Jozefpersoneel gebracht. Jan is een
geboren en getogen Gendtenaar. De
Gèndtse woorden en personen vliegen door
de kamer. Zijn voorganger was Jan
Bisseling. “Ik heb het koningszilver ien
eenenvieftig bij koning Frans van Driel
umgehange. Hij komt met een aardige
anekdote. Koning Harrie 3.0 is niet
uniek. Wimke Schouten is van 1939-1947
schutterskoning geweest. De
gemeentearchitect heeft het
koningszilver overgedragen aan Marinus
van Heck.
Mankieren
Zijn bureau is een zoekplaatjes. Er ligt
een waardebon van Bakkerij Milder die
hij met de bingo heeft gewonnen. En wat
is dat, vraagt GuG. “Oh, da’s een tuutje
met snoep gekregen van De Zonnebloem.”
98 jaar, dan mag je over je gezondheid
praten. Even maar, Jan is geen klager.
Hij is de laatste tijd kortademig. De
ogen worden wat minder en het lopen gé
niet al te best. Vandaar de rolstoel,
wijst hij aan. “Omdat ik nooit een
rijbewies hè gehad ging het met zo’n
ding ien het begin heel moeilijk.” De
lift heeft het zwaar te verduren gehad,
komt er met een lach uit. Maar hieraon
mankier weinig, zegt de oud-koning
wijzend naar zijn hoofd.
|
De
kermis en het schuttersfeest staan diep
in zijn Gendtse geheugen gegrift. Toen
was het heel anders, doceert koninklijke
Jan. Geen 4 dagen feest. Hier en daar
een kermisattractie. Zondag eerst naar
de kroeg en middags koningschieten. Hij
heeft geschoten op de schietweide waar
de ‘jongensschool heeft gestaan.’ Niet
gepland, maar omdat dorpsdokter Johannes
Burg zijn kermisploeg had gevraagd om
mee te doen. Niks voorbereidt, borrel op
en schieten. Jan dacht dat zijn ploeg
zo’n 10 personen telde. Niet alle
kermisvrienden heeft kunnen schieten,
zegt hij zonder trots. Jan Venselaar was
superieur. Jan en Truus Venselaar konden
al snel als koningspaar worden
gehuldigd.
Mijmeren met een oud-koning. Meer kan
een Gendtenaar niet wensen. Over een
kermis met twee kermistenten. De
schutterstent van nu is de oud-koning
ontgroeid. De lèèftied spul ok mee,
geeft hij grif toe. In zijn koningstijd
stonden er in de tent tafels met
zitbanken. “Nouw staon ze met zien allen
zelfs op de dansvoer.”
Eerste arbeider
Om kermis te kunnen vieren werd door de
ploeg het hele jaar gespaard. Kermis was
hét feest van het jaar. Meer
durpsfeesten waren er niet en vakantie
was er toen niet bij. De spaarzame
uitjes waren op een zonnige zondag een
eindje met Truus fietsen. “Verder was er
helemȏl niks te doen.” Na de kermis was
het weer geliek werken. Op de bouw als
metselaar. Jan Venselaar is ook de
geschiedenis ingegaan als de eerste
arbeider die koning is geweest van
schutterij St. Sebastianus. De
‘Koninklijke arbeider’ die met respect
noemt dat hij Gendtenaar Hendrik Braam
(1879-1956) heeft ontmoet als Nederlands
vakbondsactivist.
|