Iedere
maand klopt GuG ergens in ons
zorgcentrum St. Jozef aan voor een
gesprekje. Zomaar een gesprekje met
bewoners. Dankzij Bloemsierkunst mag GuG
de bewoner verrassen met en boeket. In
mei het gesprekje met een boeketje met:
Bert Rikken
Het boeket
is aangepast aan ons bezoek met een man.
Bert Rikken, met zijn 65 jaar de jongste
bewoner van St. Jozef. Rikie Rutten pakt
op zijn verzoek een grote bloemvaas van
de kast om de bloemen in het water te
zetten. Het is maar voor tijdelijk, zegt
Bert. “Ik ga morgen voor een paar dagen
weg.” Het zou dan zonde zijn om de
bloemen hier op tafel te zetten. Een
bestemming heeft hij nog niet, maar hij
gaat er tijdens ons gesprek er over
nadenken.
Het wordt
een mannengesprek. Bert ziet in de
bezoeker meteen een schoolgenoot van
jongensschool St. Jozef. De leraren van
toen en hun karakters waren het
onderwerp. Geert Milder bleek onze
gemeenschappelijke meester. Hij begon
de eerste klas bij Dinie Milder. En dat
was best een aardige juffrouw, zo laat
Bert met een ondeugende lach weten.
Jonge kjèl
De
praatstoel krijgt een andere wending als
St. Jozef ter sprake komt, waarom hij
als ‘jonge kjèl’ tussen de oudjes woont.
In juni is Bert 2 jaar bewoner van
zorgcentrum St. Jozef.
Een half jaar na zijn pensionering werd
hij getroffen door een hart- en
herseninfarct. Zijn toekomst viel door
zware uitvalverschijnselen in duigen. Na
revalidatie woont hij een tijdje in een
zorginstelling in Arnhem. Dat was
niet erg fijn, zegt Bert zonderdetails
te noemen. “Gelukkig kon ik al gauw
terug naar Gendt omdat hier voor mij een
kamer vrij kwam.” |
Zijn kamer
is een echte mannenkamer. De inrichting
is functioneel en met een verhaal. Bert
geeft een rondleiding. In de glazen
vitrinekast staan miniatuur modelauto’s.
Dit is mijn grote hobby, zegt hij
triomfantelijk. En bij elke auto heeft
hij een verhaal. Dit is de limo van
koningin Elisabeth, zegt hij verwijzend
naar de Bentley State Limousine, het
officiële vervoersmiddel van de Engelse
koningin.
Veel van
zijn spullen herinneren aan zijn
buitenlandse reizen. Portugal, Spanje,
Rusland, Marokko, Pakistan worden in
één zin genoemd. Wanneer ik naar kussens
met de Zwitserse vlag wijst, vertelt de
wereldreiziger over zijn voorliefde voor
Zwitserland. Mooi, schoon, natuur en
fijne bevolking en je kunt er met de
Duitse taal aardig verstaanbaar maken.
Het is even stil. Zijn wens is om ooit
nog een keer naar Zwitserland te kunnen.
Op tafel
ligt zijn tablet, een opengeslagen Het
Gemeentenieuws, het boek Gendtse
verordeningen van Wim van Bon, over het
over het ontstaan van Gendt én een
doosje sigaren. Hij rookt niet veel en
zeker niet op de kamer, komt er snel
uit. “Ik rook alleen als ik samen met
Theo Meijer beneden op het terras zit.”
Het is zijn gespreksmaatje. En waar gaan
dan de gesprekken over? St. Jozef staat
er om bekend dat het durpsnieuws hier
snel de ronde doet. Bert lacht. “Ja, je
hoort wel eens wat. Bijvoorbeeld als er
een nieuwe bewoner is gekomen.” Hun
gespreken van man tot man gaan meer over
vroeger, over hun diensttijd, hun
vroegere werk en over Theo’s vader die
veldwachter was.
Doornenburg
De
uitvalverschijnselen bij Bert zijn goed
zichtbaar. Het lopen gaan moeilijk, zijn
linkerarm is bijna verlamd, de spraak is
moeizaam en het geheugen is niet
helemaal wat het moet zijn. Maar je moet
door, zegt Bert met opbeurende stem.
Zijn steun en toeverlaat is zijn zus
Dinie uit Doornenburg die zeer
regelmatig op bezoek komt. Een dag na
ons gesprek gaat hij met ze een paar
dagen voor een bootreis er op uit. Dan
besef je de waarde weer van een fijne
familie, stelt Bert. |