Iedere maand klopt GuG ergens in ons
zorgcentrum St. Jozef aan voor een
gesprekje. Zomaar een gesprekje met een
bewoner. Dankzij Bloemsierkunst de Gent
mag GuG de bewoner verrassen met een
boeket.
Activiteitenbegeleider Rikie Rutten is
voor GuG een rots in de branding. Zij
zorgt er voor dat GuG elke maand bij een
persoon mag aankloppen voor een gezellig
of ontroerend gesprekje. “Ik heb mevrouw
Janssen - Kuster bereidt gevonden voor
een gesprekje. Ze woont op de afdeling
somatiek.” Tja, stadse buitenstaanders
beweren dat in een dorp iedereen elkaar
kent. Dat is natuurlijk niet zo, maar
GuG weet dat mevrouw Janssen - Kuster
uit Angeren op de afdeling somatiek
woont die een band heeft met mevrouw
Hubbers Goossen uit Gendt. Ze kennen
elkaar al heel lang. GuG kreeg van
Bloemsierkunst de Gent spontaan 2
boeketjes mee voor een duogesprekje met
Dina en Lies.
Dina (88) is een rasechte Angerse. En
daar komt ze met een stralend gezicht
graag voor uit. Geboren op een boerderij
in de Kampsestraat en een gezin gesticht
in de Kamervoort. Lies (83) heeft Gendt
nooit verlaten. Nou ja, zegt ze. Liesje
is geboren in Hulhuizen. Wat kan de
wereld klein zijn, zeggen we weleens. De
wereld van deze dames is heel erg klein.
Ze zijn allebei schoonzus van Marie
Janssen. Van Marie de Mus, weten ze te
vertellen. Bjčnt
en Marie Goossen wordt al meteen een
gesprek.
Hulhuizen
Als kind zouden ze elkaar in Hulhuizen
best een keer ontmoet kunnen hebben. Als
Liesje op straat liep en Dina die op de
fiets vanuit Angeren kwam om in
Hulhuizen op bezoek te gaan naar opa en
oma Brouwer. Dina fleurt op. “Soms kreeg
ik van mijn moeder geld mee om onderweg
een rolletje pepermunt of zo te kopen.”
En anno 2018 is het Hulhuizense
kringetje rond. Lies en Dina wonen
allebei op de afdeling Hulhuizen van
verpleegafdeling St. Jozef. Zelfs de
slaapkamers liggen naast elkaar!
En samen kletsen kunnen ze als geen
ander. De onderwerpen schakelen
moeiteloos over van heden naar vroeger.
Van plezierige anekdotes tot de eigen
werkelijkheid van het leven in een
verpleeghuis.
Huissen
Beiden zijn nieuwkomers in St. Jozef.
Dina heeft thuiszorg gehad van Santa
Maria in Huissen. Huissen ligt
emotioneel dichter bij haar dan Gendt,
zo is uit haar betoog op te maken. Het
is echter Gendt geworden. Zou ze ooit
nog nar Huissen verhuizen, zo vraagt ze
zich af. De ’buurvrouw’ grijpt in. “Dat
lit Lieske nie gebeure, geleuf mien mar
gerus.” Een opmerking die de stemming
positief laat omslaan. |
Voordat Lies naar St. Jozef kwam, heeft
ze in het ziekenhuis gelegen. Ze kwam
bij het opstaan uit bed ongelukkig ten
val. Normaal laat ze voor het opstaan
eerst haar beentjes uut bed bungelen,
vertelt Lies. Maar die ene keer niet.”
ik doch da ik kon vliége, mar dat was
nie ut geval. ” Ziekenhuisopname was het
gevolg. Omdat in Gendt geen plaats was
heeft ze 10 maanden moeten overbruggen
in een verpleeghuis in Herveld. Voor een
geboren en getogen Gendtse een ramp.
Deskundig personeel, maar toch. Het
heeft zeker twee weken geduurd voordat
ze die vrollies kon verstaon, zegt ze op
nuchtere toon. En konden ze u wel
verstaan, vraagt de bezoeker. “Zou zo
mar kunnen van nie.”
Verpleeghuis
Dina en Lies moeten nog duidelijk
wennen aan het leven in een
verpleeghuis. Dina is vandaag uit haar
doen, laat ze weten. Ze was gisteren
vroeg naar bed gegaan omdat het in de
huiskamer voor haar te druk was. De
omschakeling van een eigen woning naar
het verpleeghuis is erg groot. Lies
knikt. Het is wennen. “Zeker de eerste
nacht. Ik hoorde de hele nacht stemmen.”
Ook van mensen die om hulp vragen, zegt
Dina. “Daar hadden ze me best voor
kunnen waarschuwen. ” Lies heeft
dezelfde mening. Ze relativeert op haar
bekende wijze het verblijf in een
verpleeghuis. Een ander andere keus is
er niet, weet ze. “Ik mankier van alles,
maar bun verder gezond.”
Vroeger
Een favoriet onderwerp van beide dames
is mijmeren over vroeger. Dina komt uit
een gezin van 9 en Lies van 10 kinderen.
“Eigenlijk 12, maar 2 zien al jong
gesneuveld.” De bezoeker krijgt te
horen dat je vroeger als kind gauw aan
de bak moest. Zeker in een groot gezin.
Dina was de oudste, vertelt ze aan Lies.
Als boerendochter werd ze ingezet om
koeien te melken. Lies weet ook nog een
karwei. Haar vader Wimke was
klompenmaker. Uit school niet spelen
maar vader helpen met blokken hout
zagen.
En zo mijmeren de twee ‘buurvrouwen’ er
lustig op los. Ondertussen lopen en
rijden in het restaurant steeds meer
mensen voorbij. Lies ziet dat ook en
begint duidelijk onrustig te worden.
Maar de tijd was een stuk beter dan nu,
weet Dina. “De mensen waren vroeger veel
meer bereid om elkaar te helpen.”
Lies onderbreekt het gesprekje. “Ik
geleuf dat we zo aon taofel motte.” En
luttele seconden later komt Thea Reulink
ze halen. “Gaan jullie mee?” Wie mag
eerst, vraagt Dina. Thea zegt ervaring
te hebben om met twee rolstoelen te
wandelen. En samen rijden ze naar de
huiskamer van Hulhuizen.
|