Ons volkslied

Vrienden GUG

Info voor toeristen

    0481-421408 06-1387 66 24

 

 
 
Keuvelen met kleuterjuffrouw Gerda Peeters Terug Vépé
   
Deze pagina wordt mede mogelijk gemaakt door een Gendtse Vriend
 
 
 
 
 
 

 

 

 

  Foto bestellen?
 

Vanaf 1 april zwelt ons durp stevig aan met tijdelijke inwoners. Mensen die dan graag ien ons durp willen wonen, recreëren en boodschappen doen. Wat trekt ze naar Gendt? Om antwoord te krijgen zoekt GuG deze mensen op. In hun caravan, tent of camper op Camping Waalstrand van Roger Cornelissen en Anciëlla Tap.

Keuvelen met Gerda Peeters en Jan Prijs

Ze staat al geruime tijd op GuG’s keuvellijstje. Een toenmalige Gendtse kleuterjuf uit de jaren zestig als jarenlange gast van Camping Waalstrand. De plek heeft geen nummeraanduiding, maar tegenover het sanitairgebouw staat hun caravan met  een oranje auto, zo wijst Anciëlla me de weg. Al lopend vorm je een beeld van een kleuterjuf uit de jaren zestig. Zal niet meer zo piep zijn, gaat door mijn hoofd. De kentekenplaat van de auto geeft Nieuwegein aan. De bezoeker hoort gestommel in de voortent. Het signaal om verder op onderzoek te gaan. Een man wacht me op. Jan Prijs, zo stelt hij zich voor. “Gerda, kom eens. Er is iemand voor jou.” Een paar seconden later komt een licht gebruinde vrouw uit de caravan. Het vooringenomen beeld ligt aan duigen. Korte broek, zomers truitje, gouden slippers en donker haar. Niks oude dame, wel op een leeftijd van 87 jaar. Een scootmobiel onder een kleed en pillendoosjes op tafel  vertellen de keerzijde.  

Ons gesprek gaat meteen terug in de tijd. Ze praat voluit, want haar kleuterschool én Gendt zijn meer dan geschiedenis. Het is deel van haar leven. Van toen en nu. De jaartallen worden soms door elkaar gehaald, maar de verhalen zijn kostelijk én verrassend. In 1965 kwam de Utrechtse naar Gendt om hoofd te worden van de kleuterschool. Een school met 8 klassen. Leiding geven, administratie, budgettering, salaris en ook voor de klas staan met veertig kleuters. Plus sturing geven aan 2 kwekelingen, zegt ze met trots. Dat waren nog eens tijden.

Wat voor een juffrouw was u, vraagt de bezoeker voorzichtig. Haar gezicht verraadt dat de grijze cellen moeten werken om het juiste antwoord te kunnen formuleren. Haar man (80) kijkt  benieuwd. Veel ouders dachten dat ik een strenge juffrouw was, zegt ze. “Dat kwam eigenlijk vooral omdat ik zwarte haren had. Veel langer dan nu.” Ze strijkt met haar tengere vingers door de haren. De handen  gebruikt  ze tijdens ons gesprek veelvuldig om woorden te ondersteunen met heftige gebaren. 

De toenmalige kleuterjuf verstaat de kunst om wat ze vertelt met gebaren beeldend te ondersteunen. Emoties zijn te herkennen aan haar gezichtsuitdrukking. Streng? Berusting zegt haar gelaat. Ze kijkt Jan aan. “Ik vind dat ik helemaal niet streng was.” Consequent, gooit de bezoeker vragend in het gesprek. Gerda knikt. “De kinderen mochten in mijn klas op zijn tijd heerlijk keten.” Dollend met de voetjes op de schoolbanken was zelfs geen probleem. De beeldvorming wordt met enthousiaste handgebaren aangedikt. Totdat ik in de deur stond. Ik hoefde dan niets te zeggen, zegt Gera op beslissende toon. “Dan was het meteen stil.” De Gendtse kleuters wisten dat het keetfeestje afgelopen moest zijn. Anders zouden ze het aan de stok krijgen met juffrouw Peeters.

Op 35-jarige leeftijd kwam ze naar Gendt. Daarvoor had ze gewerkt in Amsterdam en op Ameland waar ze een nieuwe school had gesticht. Gendt kwam bij de Utrechtse vrijgezel  in beeld omdat ze hier als onderwijskracht meer kans had op het kopen van een woning. Het werd een nieuwbouwwoning in de Bernhardstraat.

Als hoofd van een katholieke kleuterschool in Gendt trouwde ze met de protestantse Jan Prijs uit Utrecht. Ook een verhaal apart, leg ze uit. Een notabele inwoonster van het overwegend katholieke dorp hoort geen ruzie te maken met het bisdom.  Een houding die typerend is voor haar karakter. Ze  laat zich niemand de les lezen, want ze trouwt toch. In Utrecht en ze laat haar klas meegenieten.

Eind jaren 70 komt er een eind aan haar loopbaan in het onderwijs. Dokter Baselier zei dat ze vanwege een hoge bloeddruk minder werk op haar schouders moet nemen, vertelt Gerda gebarend. “Maar dat ging niet. Ik vond het onderwijs veel te mooi om het rustiger aan te doen.” Totdat ze werd afgekeurd.


Ze had destijds geen besef dat de kleuterschool de basis zou zijn van een  bijzondere band met Gendtenaren en Camping Waalstrand. Jan Prijs mengt zich in het verenigingsleven. Carnavalsgezelschap de Gentenarren had hem graag gezien als prins carnaval, maar Jan kon dat niet combineren met zijn baan in Utrecht. En op een haar na was hij schutterskoning geworden, zegt hij met een trotse lach.

Nu wonen ze in een appartement in Nieuwegein. Uitkijkend op de drukke  snelweg A12.  Echter, van maart tot oktober is Camping Waalstrand hun thuis, uitkijkend op de drukke vaarweg de Waal.
Gendtse namen, ontmoetingen en gebeurtenissen van heden en vroeger passeren de revue alsof het een durps gesprek is van Gendtenaren onder elkaar. Ze gaan regelmatig op de koffie bij Gendtse vrienden. Eén echtpaar wil Jan In het bijzonder noemen. Gerard en Loes Bookelmann als toenmalige buren. Ze zien elkaar bijna wekelijks. Jan helpt ze met het tuinonderhoud.  

Tijdens ons gesprek komt er soms een Gendts woord tussendoor. Zo ook wanneer de kleuterjuf een verhaal vertelt over een kaalgeschoren meisje die ’s morgens in de klas komt  met een muts op. Ze wil het niet afdoen. Uit schaamte, ze had last van lúús, weet Gerda zich nog te herinneren. Op school heeft ze het dialect nooit gestimuleerd, zegt ze desgevraagd. Op school hoor je algemeen beschaafd Nederlands te leren.

Het echtpaar is aan Gendt verknocht. “Ik eet nóóit meer kersen uit de winkel.” Gerda stond er in het begin iets anders in. De vrijgevochten stad Utrecht was anders, zegt ze dan het ‘boerse dorp’.“ De mensen hielden elkaar goed in de gaten en wisten alles eerder en beter.” Ook de samenhang is haar altijd bijgebleven. “De mensen waren bereid om elkaar te helpen waar nodig was.” Ze was in de straat een van de weinigen die een auto had. De ‘oudjes’ waren altijd dankbaar als ik ze ergens heen kon brengen, zegt Gerda.

En nu is ze zelf oud en broos. Behalve hoge bloeddruk heeft het lichaam pijnlijke gebreken. Hoe lang het Gendtse sprookje nog kan duren, is voor Gera en Jan de vraag.  Per jaar wordt bekeken of ze in staat zijn om hun tweede thuis op Camping Waalstrand te handhaven.

 
 
 

Naar het archief van de camping