Vanaf 1
april zwelt ons durp stevig aan met
tijdelijke inwoners. Mensen die dan
graag ien ons durp willen wonen,
recreëren en boodschappen doen. Wat
trekt ze naar Gendt? Om antwoord te
krijgen zoekt GuG deze mensen op. In hun
caravan, tent, camper, stacaravan of
huurchalet op Camping Waalstrand van
Roger Cornelissen en Anciëlla Tap.
Keuvelen met Elizabeth en Willem
Gerbers
Deze zomer hebben voornamelijk volwassen
Nederlanders er massaal voor gekozen om
in eigen land op vakantie te gaan. Maar
wel rekening houden met de
anderhalvemetersamenleving, zei de
overheid met een opstekend vingertje.
“Het is wel belangrijk om drukte te
vermijden, dus houd daar rekening mee
bij de keuze voor uw bestemming. Denk
ook eens aan andere regio’s of steden in
plaats van de grote toeristische
trekpleisters.” En daar is gehoor
aangegeven. Gendt heeft toeristisch goed
gedraaid. Jachtverhuur Cornelissen en
Camping Waalstrand waren een gewild
alternatief voor het buitenland. De
vraag naar huurjachten was enorm. We
hadden wel twintig boten meer kunnen
verhuren, zegt Hans Cornelissen. De
camping beleefde een onzekere
coronastart, maar gaandeweg het
campingseizoen scheen aan de Waal zowel
letterlijk als figuurlijk de zon. Soms
was er geen plek onbezet.
Gewoonlijk sluit Waalstrand eind
september het seizoen af. Omdat in de
zorgsector mensen zijn die in hun
vakantie moesten doorwerken, besloten
Roger en Anciëlla om het campingseizoen
met een maand te verlengen. GuG ontmoet
graag mensen die ien ons durp
‘herfstvakantie’ vieren. Het wordt een
warme ontmoeting met oud- schippers die
elk jaar het gevoel krijgen, wij moeten
naar Camping Waalstrand. Met een vast
onderdeel een bezoek aan het graf van
een Gendtse vriend.
q |
Waalstrand is
veranderd in een oord voor de
ware diehards. |
En
herfst is het. Er staat een straffe
noordwestenwind. Buienradar waarschuwt
niet voor miezerregen, maar het is niet
bepaald een lolletje om over de dijk te
fietsen. De vertrouwde zomersfeer op de
camping lijkt ver weg. Geen tuinstoel is
buiten bezet. Een campinggast zit op de
kop van een krib alleen met zijn
vishengel. Waalstrand is veranderd in
een oord voor de ware diehards.
Bij nummer 5 van de huurstacaravans
staan twee fietsen. Op de camping die
voor alle schippers ligt aan de beruchte
waalbocht van Nederland. Dat belooft
wat. Onder de snelbinders is een lege
wijnfles geklemd. “Die moeten we straks
nog even wegbrengen”, zegt een
vriendelijke stem. Kom gauw binnen zegt
ze zonder te vragen, want het contact is
door Anciëlla geregeld. Een aardig
echtpaar uit Amsterdam dat al jaren bij
ons op de camping staat, bracht haar tot
die keus.
Flatscreen
Als
Elizabeth (80) voor de
anderhalvemeterschikking zorgt en thee
op tafel heeft gezet is Willem Gerbers
(82) al aardig op dreef met zijn
inleiding. Met op de achtergrond een
groot ‘flatscreen’ dat livebeelden
uitzendt van de drukbevaren Waal,
keuvelt de bezoeker met een
schippersechtpaar, geboren noordelingen
met rivierwater tot diep in de poriën.
Keuvelen over schepen, pk’s, Gendtse
vrienden en boodschappen doen.
Willem had graag journalist willen
worden, zegt hij. Nieuwsgierig zijn,
mensen bevragen en schrijven. Martin van
Amerongen was zijn grote voorbeeld. Maar
het liep anders. Ongeduldig, geen tijd
om zich op te werken. Dat brak hem ook
op als ‘getalenteerde’ 14 jarige
voetballertje van Sparta. De herenclub
van vroeger, weet hij nog. Het gezin was
inmiddels verhuisd naar Rotterdam. Zijn
grote voorbeeld was de legendarische
Spartaan Tonny van Ede. De 'Oude
Schicht' werd bejubeld vanwege zijn
snelle rushes op de rechtervleugel.
Willem wilde dat ook, maar het
verplichte jaar training om überhaupt te
mogen spelen duurde het jongetje uit
Delfzijl te lang.
|
|
Willem en
Elizabeth komen beiden uit een
schippersgezin. Een maritieme toekomst
was bijna vanzelfsprekend. Met een
schippersopleiding tot kapitein begonnen
ze het avontuur op een eigen sleepboot
dat uitgroeide tot een slepersbedrijf
met drie boten. Met wel tot vier
ongemotoriseerde rijnaken aan de beting
(trekpaal) voerden ze over de rivieren.
Het schippersverhaal krijgt ruim
aandacht als een volgeladen
containerschip op hun ‘flatscreen’
verschijnt. “Ja hoor, dit blijft
trekken.” Zonder weemoed, zegt hij
nuchter. “Ik heb er wel positieve
gevoelens aan overgehouden.” Het
containerschip vaart verder. Elizabeth
en Willem praten nog even door over
technische gegevens van schepen en
stuurmansvaardigheden in de beruchte
bocht van de Waal bij Gendt.
|
Zestig
jaar getrouwd, gestart met twee
kapiteins op het schip. Op een sleepboot
met 10 meter leefruimte, waar ook nog
twee kinderen tot hun 10-jarige leeftijd
zijn grootgebracht. Deze stacaravan
lijkt ineens zeer riant. De verbaasde
ogen van de bezoeker noopt Elizabeth tot
een reactie. Als je bij een
meningsverschil elkaar nukkig blijft
aankijken, schiet je er niets mee op.
Het gezin groeide in harmonie op. Hun
kinderen kunnen nog steeds goed met
elkaar, zegt ze trots. Maar voor elk
jong schippersgezin komt de tijd dat hun
kroost verplicht naar een
schippersschool moet. Voor Elizabeth het
moment om aan wal te gaan.
In de jaren 60 zorgden duwboten voor een
schokbeweging in de binnenvaart. Met hun
vier bakken kregen de kleine
zelfstandige schippers een geduchte
concurrent. Samen met de bezoeker
mijmert het schippersechtpaar over de
nostalgische tijd. De periode waarin
schepen voor het donker en mist het
anker lieten vallen. Elizabeth wijst uit
het raam. Tegenover de camping was een
rustplaats. Het ratelen van de ketting
is ook hier nagenoeg verstomd.
De duwboot verdrong de sleepvaartdienst.
Willem stapt als kapitein over naar
duwbootrederij Europese Waterweg
Transporten (EWT). “Die periode heb ik
afgesloten. Maar ik denk er met veel
plezier aan terug.” Even is het stil.
Toeval bestaat? Op de flatscreen
verschijnt Veerhaven VI. ‘Zijn’ kolos
waarop hij heeft gevaren. Willem legt
uit, de bemanning bestaat uit 2
kapiteins, stuurman, machinist, 2
matrozen en een leerlingmatroos. Zij
zijn als hechte groep twee weken aan
boord en aansluitend twee weken thuis.
Hij heeft er een Gendtse vriend aan
overgehouden. Jan Peters, zegt hij met
ontzag. Op 51 jarige leeftijd overleden.
“Als we hier komen, moet ik altijd even
naar zijn graf.”
|
Elizabeth en Willem Gerbers hebben op
veel plekken gewoond. Delftzijl is voor
hun afgezakt naar een betonnen grijze
stad. De chauvinistische bezoeker is
benieuwd hoe ze over de ‘hoofdstad aan
de Waal’ oordelen. Elizabeth trapt af.
In het voorjaar bekruipt het gevoel, ze
moeten naar Camping Waalstrand. “De
rivier hè, maar ook Roger en Anciëlla
zijn onze vrienden.”
Willem fietst naar het dorp om
boodschappen te doen. De bekende zuinige
aardappelen van thuis blijven in
Amsterdam. Gendt heeft een goede
winkelvoorziening voor de dagelijkse
boodschappen, meent hij. Elizabeth vult
aan dat ze Gendt een gemoedelijk dorp
vindt. “De mensen in de winkels zijn zo
vriendelijk.”
Komen ze volgend jaar terug? De
pensionado’s Willem en Elizabeth weten
het zeker. Als de gezondheid het toelaat
zullen ze in het voorjaar weer zeggen:
‘Wij moeten naar Camping Waalstrand’.
Wel op een plek direct aan de rivier.
|